zondag 26 februari 2012

De subsidie (is) voorbij.

Zo tot grofweg 2009 is de subsidie-stroom in Nederland alleen maar toegenomen. Dit werd voor de gemeente mede gevoed door het trap op trap af systeem. Ofwel stijgen de Rijksuitgaven dan krijgen de gemeenten meer geld en geeft het Rijk minder uit dan krijgen de gemeenten minder gestort in de gemeentekas. Dit systeem kwam tot stilstand toen Wouter Bos met veel geld de banken sector in 2008 moest redden van de ondergang.

Door de financiële crisis en de daarop gevolgde recessies is het steeds lastiger voor overheden om aan die subsidie vraag te voldoen. Immers de uitkering van het rijk wordt minder, terwijl de kosten voor de gemeenten alleen maar toenemen door onder andere de gestegen bijstandsuitkeringen. Daarnaast lopen de inkomsten uit leges en belastinginkomsten ook al een paar jaar terug.

Als reactie daarop hebben gemeenten de laatste jaren eerst gesneden in de ambtelijke organisatie en hebben ze kerntakendiscussies gevoerd. Natuurlijk zijn ook subsidies verlaagd. Er zijn echter maar een paar gemeenten die echt keuzes hebben durven maken en complete subsidies hebben geschrapt.

We kunnen echter verwachten dat er nog meer bezuinigd dient te worden. Het te kort op de (Rijks) begroting loopt op en Europa verwacht dat we adequate maatregelen nemen. Dat is overigens zeer terecht. Als we van de Grieken hervormingen verwachten dan dienen we zelf ook de boel op orde te hebben.

De tijd van pappen en nathouden is dus echt voorbij. Eeuwig de OZB belasting verhogen is ook geen optie. Wat dan wel? Ik denk dat gezien alle maatregelen die reeds genomen zijn er nog maar 1 optie is. Radicaal stoppen met alle subsidies. Ofwel het tijdperk van de subsidie is voorbij.

Er is echter nog een reden om met subsidies te stoppen. De maatschappij is sinds de ontzuiling drastisch veranderd. De maatschappij is individualistischer geworden. Het linkse kamp zal dit wijten aan het Neo Liberalisme. Ik ben van mening dat het anders om is. De maatschappij is veranderd en daar past een liberale denkwijze goed bij.
Hoe leg je dan nog uit aan die individuele burger waarom een deel van zijn inkomen via de belastingen op gaat aan projecten waar hij geen betrokkenheid bij voelt. Ik zeg daar overigens niet mee dat die projecten niet goed zijn. Het gaat om de betrokkenheid.
Want ook individuele burgers kunnen betrokkenheid tonen bij projecten die hen wel aan het hart gaan. Een mooi voorbeeld is de actie van 3fm met het glazenhuis. In 2009 was de opbrengst 7,1 mln (incl 3 mln van het Rijk) in 2011 was dat 8,6 mln zonder overheidsbijdrage. Kortom bij een goed format en betrokkenheid van de burger kun je heel wat geld bijeen verzamelen. En dat in crisistijd!
Een ander mooi voorbeeld is het Wereld Natuurfonds (WNF). Deze organisatie weet nog steeds voldoende financiële middelen te genereren daar waar andere op natuur gerichte organisaties er op achteruitgaan. Dit heeft naar het schijnt te maken met hun “Rangers” programma. Ze betrekken kinderen al op jonge leeftijd bij het werk van het WNF en maken ze betrokken.

Het gaat dus uiteindelijk om het vermogen, betrokkenheid te organiseren. Kortom we moeten de subsidie voorbij. Dat vergt natuurlijk een gigantische omschakeling in denken van instellingen, overheid en burgers.

Subsidies kun je grofweg verdelen in drie thema's; het sociale domein, het economische domein en het natuur- en landschapsdomein. Natuurlijk heb je ook gevallen die er tussen in zitten. Cultuur heeft namelijk zowel een economische als een sociale component.

Bij elk domein kun je betrokkenheid organiseren en daarmee ook financiering. Per domein zoek je dus je sponsoren.

Even een voorbeeld per domein. Welzijnswerk is een zwaar gesubsidieerde bezigheid. Het doel is niks mis mee. Juist door aan de voorkant op tijd er bij te zijn, kan aan de achterkant veel bespaard worden. Vraag is of dat altijd door een professionele en dus dure instelling moeten worden gedaan. Is het niet beter om buurtbewoners te activeren middels vrijwilligerswerk. Die vrijwilligers kennen de buurt en zijn bij uitstek geschikt om financiering te zoeken voor de projecten waar ze zelf betrokkenheid bij voelen.
In het economische domein, zou het wellicht iets eenvoudiger kunnen zijn. Waarom heffen we toeristenbelasting bij een klein deel van de ondernemers terwijl een groot aantal ondernemers in de vrijetijdssector de revenuen geniet. We zetten als gemeente beleidsmedewerkers in en geven subsidie op tal van projecten. Waarom maken de ondernemers niet zelf het beleid? Zij hebben tenslotte het meest contact met de klant en weten hoe de markt zich ontwikkeld.
Dan het natuur- en landschapsdomein. Waarom draagt de overheid zo fors bij aan de aanleg én het onderhouden van natuur en landschapselementen. Het zou de burgers toch zelf een lief ding moeten zijn dat ze in een mooie en gezonde leefomgeving wonen en recreëren. We willen allemaal koeien in de wei. Maar bij de supermarkt 5 cent meer betalen voor melk van weidegang koeien is er niet bij. 5 cent extra voor de boer kan echter wel betekenen dat die boer het onderhoud van dat landschap er bij kan doen. Of misschien kan de zuivelfabriek een deel van de meer opbrengst onderbrengen bij een privaat landschapsfonds. Overigens draagt een mooie woonomgeving ook bij aan de waarde ontwikkeling van de eigen woning.

Niet alle oplossingen liggen direct voor de hand. Daar zullen we de komende tijd veel tijd en aandacht aan moeten besteden. Moeten subsidies helemaal verbannen worden? Ik denk dat er nog wel wat subsidies overeind zullen blijven. Het lijkt mij echter verstandig om alleen nog zaken te subsidiëren als daarmee voor de toekomst zaken duurzaam geregeld worden. De start-up subsidie zeg maar. Eenmalig en het liefst door middel van een revolving fund. Bij zo'n fonds vloeien naar verloop van tijd weer bedragen terug die dan weer ingezet kunnen worden voor nieuwe projecten.

Het afschaffen van subsidie kan eigenlijk op twee manieren. Een “Big Bang” of een meer evolutionair traject. Bij die laatste variant geef je organisaties wat tijd. Ik vrees echter dat ze dan geen echte keuzes durven maken. Nee, laten we maar eens voor de “Big Bang” gaan. Gewoon alles in één keer afschaffen. Onder druk wordt tenslotte alles vloeibaar.

woensdag 8 februari 2012

Lean

We zitten inmiddels alweer in februari. Wat gaat dat toch snel. Voor je het weet zitten we weer in de hectiek van de voorbereidingen van de gemeente begroting. Het is nog een groot vraagteken hoe die begroting er uit gaat zien. Natuurlijk weten we wel hoe het er nu voorstaat dus in die zin zou het dit jaar wel eens wat makkelijker kunnen gaan maar de grote vraag is natuurlijk wat gaat de rijksoverheid met het gemeentefonds doen. Er gaan tenslotte al verhalen rond over een nieuwe bezuinigingsronde als het begrotingstekort oploopt. Daarnaast zien we in onze gemeentelijke begroting toch ook wel een paar knelpunten. Zo neemt het aantal bijstandgerechtigden nog steeds toe. Over 2011 was dat voor Winterswijk al zo’n 300 duizend Euro extra aan kosten. De uitstroom vanuit de ww naar de bijstand is natuurlijk goed te verklaren maar echt vrolijk wordt je daar niet van. Vooral voor de mensen zelf natuurlijk. Want uiteindelijk wil niemand aan de kant staan. En een salaris is uiteindelijk de beste vorm van uitkering.

Verdere bezuinigingen zijn lastig te realiseren binnen de huidige begroting. Natuurlijk kun je besluiten een aantal subsidies te schrappen. Volgens mij zit echter de Winterswijkse bevolking niet te wachten op het sluiten van de schouwburg. Moeten we dus niet doen volgens mij. Wat dan wel? Een extra slag over de ambtelijke organisatie misschien. Oei, het kraakt nu al aan alle kanten. De kwaliteit staat onder druk en dat gaan de burgers, raadsleden en college inmiddels wel merken. Dus gewoon een extra taakstelling of een nieuwe kerntakendiscussie lijkt mij niet zin vol. Wat dan wel? Ik heb mij de afgelopen maand eens verdiept in Lean Management. Een methode ontwikkeld door autoproducent Toyota. In het kort komt het er op neer dat je alleen nog dingen doet die de klant, wil. Schrap iedere mogelijke handeling die geen waarde toevoegt voor de klant. Het blijkt dat als je volgens de “lean” principes werkt er nog veel te sparen is en dat de medewerkers ook nog eens meer tevreden zijn over hun eigen prestaties. Maar vooral zijn de doorlooptijden korter. Of wel de klant krijgt zijn product eerder én op de afgesproken tijd.

Nu kun je denken;”een overheidsinstelling als de gemeente is geen autofabriek”. Want de gemeente heeft zoveel verschillende producten is een veel gehoorde stelling. Maar wat dacht je van het autogamma van Toyota. Op dit moment zijn er in Nederland al 14 personenauto modellen beschikbaar, meestal in diverse carrosserie varianten, 3 of 5 deurs, verschillende bekledingsstoffen, diesel, lpg, benzine of hybride of wat dacht je van de diverse kleuren en laksoorten. Honderden variaties zijn mogelijk. Vaak worden die auto’s op basis van een klantorder geproduceerd. Soms komen ze zelf uit dezelfde fabriek van één productielijn. Door elkaar en toch krijgt de klant wat hij wil.

De burger, raad of college is eigenlijk ook zo’n klant. En die klant wil zijn product voor een redelijke prijs, binnen een redelijke termijn kunnen meenemen. En het product moet ook aan de kwaliteitseisen voldoen. Het kan een paspoort zijn, een bestemmingsplanwijziging, een OZB beschikking of een vraag die door een raadslid gesteld wordt.

Het lijkt mij zeker in samenhang met de intergemeentelijke samenwerking die er aan zit te komen met Oost-Gelre en Berkelland een mooie uitdaging om volgens de “lean” principes aan de slag te gaan. Er zijn voorbeelden, zowel in het bedrijfsleven, ziekenhuizen (tip voor het SKB misschien) maar ook bij de overheid die kunnen dienen als inspiratiebron.

Dus nu het vet van de botten is, wordt het tijd dat we aan de spieren gaan werken!